De Egyptenaren waren dol op katten. Het was een belangrijk dier in het oude Egypte. Hij werd gezien als een reïncarnatie van de goden, een beschermer van Ra, de zonnegod, en een symbool van de godinnen Bastet, Hathor, Sekhmet en Mut Ze hadden zelfs een speciaal woord voor katten: “miu” of “miit”, wat betekent “hij of zij die miauwt”. De kat werd als een lid van het gezin behandeld en kreeg sieraden, lekkernijen en goede zorg. Als een kat stierf, rouwden de eigenaren om hun verlies en mummificeerden ze hun geliefde huisdier. De kat werd zo hoog gewaardeerd dat het verboden was om een kat uit Egypte te exporteren.